Een succesvol schrijver maakte zich onlangs in een interview kwaad over het overal opkomend ‘radeloos makend’ dilettantisme:
‘Ze laten een emotionele scheet, zetten het op papier, even de tekst centreren en hupsakee, alweer een gedicht.’
Nou ken ik toevallig enkele van die zondag dichters. Ze denken na over zichzelf, hun gezin, hun baan, de natuur, hun leven, etc., en vinden daar wat van. Het zijn over het algemeen fijne mensen die gevoelig zijn voor kunst en cultuur. De meesten van hen hebben ook alle boeken van de bovenbedoelde schrijver op een mooie plek in hun boekenkast staan.
De Goddelijke schrijver zelf, niet geheel onbewust van zijn grootheid, kwam ik onlangs tegen. Hij had een veel te grote breedgerande hoed op van een onbekend merk, ook nog een beetje scheef op zijn hoofd, zoals een maffiabaas in de dertiger jaren van de vorige eeuw. Ik heb gehoord dat zijn zoon economie studeert. Misschien dat zoonlief onze God enige principes van marketing zou kunnen bijbrengen, maar ik heb er een zwaar hoofd in. De schrijver is al op leeftijd en wordt omringd door een kleine kleffe kliek van VARA-veteranen die gezamenlijk het gekanker op alles en iedereen behalve op zichzelf als ultiem laatste levensdoel hebben gekozen. Vroeger moest het grootkapitaal worden bevochten ten faveure van de arbeidersklasse. Nu de arbeider is ‘bevrijd’, moet zijn kennelijke oppervlakkigheid aan de kaak worden gesteld.
Het voortdurend neerhalen van anderen zou Freud een puberale fixatie noemen. Wat is er in de jeugd van de grote schrijver misgegaan? Het gevoelige jongetje dat op school gepest werd? Door zijn eigen vader misschien niet serieus genomen? Door zijn leraren belachelijk gemaakt voor zijn romantische stukjes in de schoolkrant? Dat zal mij niet gebeuren, moet zijn zoon gedacht hebben:
‘Woorden zijn maar woorden. Getallen, daar kun je wat mee!’
Trouwens, zijn opa had in de herstelperiode van na de Tweede Wereldoorlog met heel hard werken een uitstekend lopende eigen zaak opgebouwd en droeg altijd een echte “Stetson” op zijn hoofd, keurig gecentreerd, zoals het hoort.
Han Berghs (uit: Verdwaalde Hagel, 2015)

Stetson